Gezamenlijk Persbericht CU, CDA en SGP: corana-hulp nodig voor de Europese Visserij
Nu de vraag naar verse vis inzakt, moeten vissers een deel van hun vangst kunnen uitstellen tot volgend jaar. De vissers zouden tot 25% van de vangstquota van 2020 moeten kunnen doorschuiven naar 2021.
SGP, ChristenUnie en CDA verzoeken dat woensdag in schriftelijke vragen aan de Europese Commissie. Ook vragen ze om een stillig-regeling voor de Europese vissersvloot met terugwerkende kracht tot het begin van de corona-crisis.
De vraag naar vissoorten als tarbot is ingezakt, omdat de horeca in bijna de hele EU is gesloten. “Vissers zijn nu volop bezig om de aanvoer te beperken door minder de zee op te gaan om zo de prijsval te stoppen”, zegt Bert-Jan Ruissen, Europarlementslid voor de SGP. “Het zou ze enorm helpen als ze de vis die ze nu niet vangen, volgend jaar - hopelijk in betere tijden - alsnog mogen opvissen. Bijzondere tijden vragen om bijzondere maatregelen.”
Doorschuiven van het quotum gebeurde ook in 2014, toen Rusland een importboycot instelde.
Het huidige vis-overschot zou ook makkelijker naar de voedselbanken moeten kunnen, vinden de Europarlementsleden. Veel voedselbanken hebben nu juist een tekort aan producten. Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie): “De huidige situatie bij de voedselbanken in de Europese landen is schrijnend; ze krijgen te weinig aanvoer. Ook voor de vissers is het nu erg moeilijk; door de sluiting van restaurants zijn de visprijzen gekelderd. Hier moeten we nu deze twee zaken koppelen: de gevangen vis dient, zo nodig met steun vanuit het Europese Visserij Fonds, bij de voedselbanken te komen. Dat geeft de vissers nog enige compensatie voor hun kosten. En tegelijk kunnen de voedselbanken zeer gezond voedsel verstrekken. Zo pakken we twee problemen tegelijk aan”.
Ze vragen ook om onderzoeksprojecten met een jaar te verlengen, omdat de corona-maatregelen de onderzoeken nu in de weg zitten.
De Europarlementsleden Bert-Jan Ruissen (SGP), Peter van Dalen (ChristenUnie) en Annie Schreijer-Pierik (CDA) zijn allen lid van de Europarlementscommissie voor Visserij.
--- Einde Persbericht ---
De vragen die de drie partijen aan de Europese Commissie stellen, zijn hieronder te lezen:
De pandemie door het coronavirus (Covid-19) heeft ook grote gevolgen voor de visserijsector. Voedselproductie, -aanvoer en een ongehinderde interne markt voor de hele voedselketen zijn van essentieel belang om deze crisies te doorstaan.
- Welke acties zijn voorzien om het transnationale verkeer van arbeidskrachten voor de voedselproductie uit zee te waarborgen?
- Is de Commissie bereid om met terugwerkende kracht per 16 maart 2020 een stillegregeling voor de Europese vissersvloot in te stellen en deze zowel voor de schipper, eigenaar en bemanning open te stellen?
- Veel voedselbanken in de lidstaten hebben nu onvoldoende voedselvoorziening. Kan de Commissie er bij de lidstaten op aandringen dit aanbod te vergroten door ervoor te zorgen dat de gevangen vis, indien nodig met steun van het EFMZV, naar die voedselbanken wordt gebracht.
De pandemie door het coronavirus (Covid-19) heeft ook grote gevolgen voor de visserijsector. Voedselproductie, -aanvoer en een ongehinderde interne markt voor de hele voedselketen zijn van essentieel belang om deze crisis te doorstaan.
- Is de Commissie bereid een uitzondering te maken op artikel 4 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 847/96 om het maximale percentage TAC dat kan worden overgedragen naar een volgend jaar voor het jaar 2021 op te hogen tot minimaal 25% net als het geval was in 2014 per Verordening (EU) Nr. 1221/2014 vanwege de Russische boycot op Europese visserijproducten?
- Is de Commissie bereid om de mogelijkheden van PO’s tot het nemen van maatregelen in het kader van hun Productie en Afzet programma’s (PAP’s) te creëren, met name door aanvoer te beperken i.v.m. vraaguitval en deze maatregel financieel te ondersteunen richting vissers?
- Is de Commissie bereid lopende onderzoeks- en innovatieprojecten die gefinancierd worden vanuit het EFMZV met een jaar te verlengen, zodat dataverzameling door middel van onder andere waarnemersreizen, die nu geen doorgang kunnen vinden, later kunnen plaatsvinden?