Brexitfonds eerlijk verdeeld
De Europese Unie heeft een bedrag van vijf miljard euro uitgetrokken om de lidstaten en sectoren die het meest nadelig getroffen zijn door de brexit, enigszins te compenseren. De Nederlandse en Ierse visserijsector zijn het hardste getroffen door de brexit en dus krijgen deze landen terecht de meeste financiële compensatie vanuit Europa. Nederland kan 810 miljoen euro tegemoet zien.
In die zin ben ik ook tevreden met de uitkomst, alhoewel het beschikbare budget bij lange na niet voldoende is voor onze vissers om de geleden verliezen op te vangen. Ik vraag me echter af in hoeverre dit beschikbaar gestelde bedrag onze vissers daadwerkelijk gaat helpen. In de staatssteunregels wordt namelijk te weinig rekening gehouden met directe compensatie aan de visser en dat is juist wat ik graag zou willen zien. Momenteel komen alleen bedrijven die in het eerste kwartaal van dit jaar minimaal 30 procent (!) omzetverlies hadden in aanmerking voor een bijdrage. Deze ondergrens ligt te hoog en bovendien merken veel vissers de gevolgen van de brexit pas later.
De Europese Commissie zegt voornamelijk die bedrijven te willen compenseren die hun activiteiten tijdelijk of permanent stopzetten. Mijn verwachting is dan ook dat het geld uit de brexitfonds voornamelijk gebruikt zal worden voor allerlei projecten en saneringsregelingen. Ik vrees daarom dat uiteindelijk maar een klein deel van onze vissers met inkomensverlies direct wordt gecompenseerd.
Wel is het ronduit positief te noemen dat de verdeling van dit fonds rechtvaardig is verlopen. Enkele Zuid-Europese landen wilden meer geld ten koste van o.a. Nederland, maar dat is gelukkig niet gebeurd. Het hele doel van de reserve is dat het geld zou worden voorzien voor de landen die het meest worden getroffen.